K.A.D. Smelik,
De Hebreeuwse Bijbel als historische bron, 9-22.
M.J. Mulder,
De Hebreeuwse Bijbel als historische bron: Tegenreferaat, 23-27.
H. Leene,
Deuterojesaja en de val van Babel, 28-37.
W.A.M. Beuken,
Deuterojesaja en de val van Babel: Vervolgreferaat, 40-44.
B.P.M. Hemelsoet,
De Bijbel en zijn geschiedenis, 45-52.
K.A. Deurloo,
Leven voor mens en dier: De narratieve betekenis van Genesis 1:29-30, 53-63.
J. van Dorp,
Wat is die steenhoop daar? Het graf van de man Gods in 2 Koningen 23, 64-79.
J.G. Amesz,
… plotseling is Babel gevallen: Een onderzoek naar de rol van JHWH en Mardoek in teksten over de val van Babel (Jer. 50/51 en Cyrus-cylinder), 80-86.
T. Baarda,
De namen van de kinderen van Levi: De duiding van de namen Gersjôn, Qehath, Merari en Jochebed in het Testament van Levi 11, 87-107.
Rochus Zuurmond,
De misdaad van Ruben volgens Jubileeën 33:1-9, 108-116.
D. Monshouwer,
Het vierde evangelie en de joodse eredienst opnieuw bezien, 117-135.
Leo van den Bogaard,
De functioneel-equivalente vertaaltheorie slecht verdedigd of niet te verdedigen? 136-150.
F.H. Breukelman en B.P.M. Hemelsoet,
Van “Nieuwe Vertaling” naar “Groot Nieuws”: Over het grondbeginsel van bijbelvertalen, 9-22.
K.A. Deurloo en Aleida G. van Daalen,
De vertaling van Genesis 4:1-16: Een toetsing van de vertaling in de Groot Nieuws Bijbel, 23-35.
K.A. Deurloo,
Na de moord (Gen. 4:25,26), 36-42.
K.A.D. Smelik,
De dynastieën van Omri en Jehu: De compositie van het boek Koningen (1), 43-69.
Jaap van Dorp,
Wie zal Achab verleiden? Over thema en geschiedenis van 1 Koningen 22:1-38, 70-82.
A.J.O. van der Wal,
Achtergrond en rhetorische functie van Amos 3:1-2, 83-90.
Hanna Blok,
Geografie bij Amos, 91-110.
Leo van den Bogaard,
Amos in de Groot Nieuws Bijbel: Functioneel-equivalent vertaald? 111-143.
P.W. van der Horst,
Schriftgebruik bij drie vroeg joods-hellenistische historici: Demetrius, Artapanus, Eupolemus, 144-161.
Rochus Zuurmond,
De rechtvaardige zal door het geloof leven: Habakuk 2:4 bij Joden en Christenen vóór het jaar 135, 162-173.
B.P.M. Hemelsoet,
De berg van de Bergrede: Een hoogtepunt in de theologie van Mattheüs, 174-187.
F.H. Breukelman en B.P.M. Hemelsoet,
Van “Nieuwe Vertaling” naar “Groot Nieuws”: Over het grondbeginsel van bijbelvertalen, 9-22.
K.A. Deurloo en Aleida G. van Daalen,
De vertaling van Genesis 4:1-16: Een toetsing van de vertaling in de Groot Nieuws Bijbel, 23-35.
K.A. Deurloo,
Na de moord (Gen. 4:25,26), 36-42.
K.A.D. Smelik,
De dynastieën van Omri en Jehu: De compositie van het boek Koningen (1), 43-69.
Jaap van Dorp,
Wie zal Achab verleiden? Over thema en geschiedenis van 1 Koningen 22:1-38, 70-82.
A.J.O. van der Wal,
Achtergrond en rhetorische functie van Amos 3:1-2, 83-90.
Hanna Blok,
Geografie bij Amos, 91-110.
Leo van den Bogaard,
Amos in de Groot Nieuws Bijbel: Functioneel-equivalent vertaald? 111-143.
P.W. van der Horst,
Schriftgebruik bij drie vroeg joods-hellenistische historici: Demetrius, Artapanus, Eupolemus, 144-161.
Rochus Zuurmond,
De rechtvaardige zal door het geloof leven: Habakuk 2:4 bij Joden en Christenen vóór het jaar 135, 162-173.
B.P.M. Hemelsoet,
De berg van de Bergrede: Een hoogtepunt in de theologie van Mattheüs, 174-187.
F.H. Breukelman,
Een beoordeling van de Nieuwe Vertaling (slot): De weergave van de stam yasha‘, 9-26.
Rochus Zuurmond,
Sodom: De geschiedenis van een vooroordeel, 27-40.
K.A. Deurloo,
Omdat ge gehoord hebt naar mijn stem (Gen. 22), 41-60.
K.A.D. Smelik,
“Een vuur gaat uit naar Chesbon”: Een onderzoek naar Numeri 20:14-21; 21:10-35 en parallelplaatsen, 61-109.
Jaap van Dorp,
Het ezelinneverhaal in Numeri 22-24, 110-117.
Aleida G. van Daalen,
“Vertel mij toch al het grote dat Elisa gedaan heeft”: 5. Samenhangen binnen de verhalen I Kon. 17 – II Kon. 13, 118-134.
Stephan de Jong,
Hizkia en Zedekia: Over de verhouding van 2 Kon. 18:17-19:37 / Jes. 36-37 tot Jer. 37:1-10, 135-146.
P.C. Beentjes,
De stammen van Israël herstellen: Het portret van Elia bij Jesus Sirach, 147-155.
Dirk Monshouwer,
Uitverkoren ballingen – 1 Petrus 1:1v., 156-164.
Menachem Bolle,
Torah, Neviim, Ketuvim ‘im Perus: “Da‘at Miqra” (Hebreeuwse bijbel met commentaar “Da’at Miqra”) onder redactie van A. Mirsky, e.a. Jeruzalem, Mosad Ha-Rav-Kook, 1970vv., 165-170.
F.J. Hoogewoud,
Publicaties van prof. dr. M.A. Beek 1974-1984, 171-178.
F.H. Breukelman,
Een beoordeling van de Nieuwe Vertaling (vervolg): De weergave van de stam yasha‘, 8-25.
K.A.D. Smelik,
De intocht van de ark in Jeruzalem, 26-36.
Aleida G. van Daalen,
“Vertel mij toch als het grote dat Elia gedaan heeft: 4. Elisa en de Sunamitische en de zalving van Jehu. Samenhangen binnen de Elia-Elisa verhalen, 37-48.
H. Leene,
חור en העומשׁ in Jesaja 37,7: Een kwestie van verhaalhorizon, 49-62.
Dirk Monshouwer,
Jesaja als evangelisch beginsel, 63-73.
B.P.M. Hemelsoet,
Moest de Christus dit niet lijden, 74-82.
Rochus Zuurmond,
De ethiek van de Bergrede, 83-96.
Albert van der Heide,
“Een van zijn ribben”: Vorm en functie van de middeleeuwse joodse Bijbelexegese, 97-131.
F.H. Breukelman,
Een beoordeling van de Nieuwe Vertaling: De “entmythologisierende” weergave van de begrippen “benauwen” en “bevrijden”, 8-37.
André Chouraqui,
Traduire la Bible, 38-48.
Aleida G. van Daalen,
“Vertel mij toch als het grote dat Elia gedaan heeft”: 3. “Elisa en de Sunamitische” in II Koningen 8: 7- 15, 49-61.
K.A. Deurloo,
De koning hoort naar de Tora (II Kon. 22 en 23), 62-70.
Jonathan Magonet,
Isaiah 2:1-4:6: Some poetic structures and tactics, 71-85.
Ben Hemelsoet,
Jesus en Jerusalem: Niet gescheiden, niet gedeeld, 86-98.
H. Rooze,
“Opdat onthuld worden de overleggingen uit de harten van velen”: (over Luc 2,35b in de kontekst van het gehele evangelie naar Lucas), 99-106.
Rochus Zuurmond,
Het oordeel over Kain in de oud-joodse traditie, 107-116.
Albert van der Heide,
PaRDeS: Over de theorie van de viervoudige schriftzin in de middeleeuws joodse exegese, 117-165.
Everett Fox,
A Buber-Rosenzweig Bible in English, 8-22.
K.A. Deurloo,
Bubers laatste correcties, 23-25.
W. van der Spek,
De zonen van Noach: Een exegese van Genesis 9:18-28, 26-34.
K.A. Deurloo,
De naam en de namen (Gen. 32:23-33), 35-39.
Aleida G. van Daalen,
‘Vertel mij toch als het grote dat Elia gedaan heeft’: De compositie van de verhalen over Elisa en de Sunamitische, en hun samenhang. 2. De opbouw van II Koningen 4:12-17 en 25-28 en hun onderlinge samenhang, 41-49.
K.A.D. Smelik,
“Zeg toch tot Hizkia:: Een voorbeeld van profetische geschiedschrijving, 50-67.
Martin Kessler,
From Drought to Exile: Jeremiah 14:1-15:4, 68-85.
Ben Hemelsoet,
De goede wijn ten laatste: Een wijze van lezen van Joh. 2:1-12, 86-93.
R. Zuurmond,
Geen plaats in de herberg: Tekstgeschiedenis en exegese van Lucas 2:7b, 94-130.
F.H. Breukelman,
Het verhaal over de zonen Gods die zich de dochters des mensen tot vrouw namen, 9-21.
K.A. Deurloo,
Het graf van Sara, 22-32.
M.A Beek,
Jozua, de Redder, 33-41.
K.A.D. Smelik,
De ark in het Filistijnse land, 42-50.
Aleida G. van Daalen,
“Vertel mij toch al het grote dat Elisa gedaan heeft”: Onderzoek naar de compositie van II Kon 8:1-6 en 4:8-37, 51-61.
G.H. Cohen,
The names in the Book of Ruth, 62-75.
C.J. den Heyer,
Marcus 1,1-15 – De proloog van het Markus-evangelie, 76-84.
Ben Hemelsoet,
“Gezegend hij die komt, de koning, in de naam des Heren”: Rondom Lucas 14,1-6, 85-95.
Rochus Zuurmond,
Algemene openbaring bij Paulus? Een poging tot theologische exegese van Romeinen 1:18-21, 96-101.
F.J. Hoogewoud,
Stap voor stap: Een kroniek bij ‘ Een vertaling om voor te lezen’ (NBG/KBS), 102-115.
Maria de Groot ,
Twintig stellingen, 116-121.